Zaai en beheer instructies
Zaaiinstructies
- Kies de juiste dichtheid: Voor de meeste mengsels is 1 g/m² voldoende, maar doordat het weer steeds vaker grote extremen kent, kan het handig zijn om een iets hogere zaaidichtheid te kiezen. Tot gemiddeld maximaal 2 g/m2.
- Optimaal na de zomer: de rijpe zaden vallen natuurlijk na de zomer. De warme, vochtige bodem is voor meerjarige soorten ideaal voor kieming .Eenjarige soorten kunnen het beste tussen half maart en half mei worden gezaaid
- Optimaal in het voorjaar: Eenjarige soorten kunnen het beste tussen half maart en half mei worden gezaaid. Er beter niet na de langste dag gezaaid worden, de kans wordt daarna te groot dat veel planten niet meer tot bloei komen.
- (on) Mogelijkheid van beregening: Houdt met het moment van inzaaien rekening met of het wel of niet mogelijk is om water te geven.
- Voorjaarszaai en onkruid: Bij voorjaarszaai kiemen onkruidzaden soms sneller. Gebruik de vals-kiembedmethode bij veel onkruidzaad.
- Droogte en timing: Zaai vroeg in het voorjaar als het weer dit toe laat om de negatieve gevolgen van een droge zomer te vermijden. Diep gewortelde kiemplantjes zijn beter bestand tegen droogte.
- Natuurlijke spreiding: in de natuur kiemen zaden nooit allemaal tegelijk. Onze niet veredelde zaden zijn niet veredeld en dus is deze natuurlijke spreiding behouden.
- Verschillende eisen: Met name 1-jarige soorten kiemen pas bij een voldoende warme bodem. Andere soorten hebben eerst een koude periode nodig om te kiemen. Bij het samenstellen van onze zadenmengsels hebben we daar geen rekening mee gehouden.
- Geduld: De kieming snelheid varieert sterk, van een week tot enkele maanden mede afhankelijk van het type zaad en het weer.
- Slimme timing: Zaai eenjarige bloemen niet na de langste dag om volledige bloei te garanderen.
- Meerjarige mengsels vereisen geduld: Verwacht in het eerste jaar beperkte bloei. De echte pracht komt later.
- Start schoon: Zaai in schone grond. Verwijder begroeiing en gebruik de valskiembedmethode bij onkruidzaad.
Volg deze eenvoudige instructies en geniet binnenkort van een prachtige bloemenvegetatie. Happy gardening!
Bij het verwijderen van een voedselrijke bodemlaag kan de nieuwe bovenlaag hard en dichtgesmeerd zijn. Deze laag met een oppervlakkige bewerking losmaken. Eventueel kunnen er kleine hoogteverschillen worden gemaakt net als overgangen tussen voedselrijkere en voedselarme delen van het terrein, waarbij de voedselarmere grond boven komt te liggen. Hetzelfde geldt voor opgebrachte grond. Een plotselinge overgang kan wortels belemmeren om door te groeien in de onderlaag.
Voorbereidingen voor het inzaaien van wilde bloemenzaden
Stap 1 Verwijderen van aanwezige begroeiing
Voordat gezaaid kan worden, moet de grond worden vrijgemaakt van de begroeiing. Afhankelijk van de uitgangssituatie zijn er verschillende methodes.
Zitten er wortelonkruiden in de bodem? Denk aan kweekgras, zuring en akkerdistels. Deze soorten moeten eerst in hun geheel worden verwijderd. Dit kan gedaan worden door de soorten uit te spitten. Op zand kan het perceel ook eerst worden gemaaid. Vervolgens de grond met een kuul opentrekken. De wortelonkruiden komen dan boven de grond te liggen en kunnen handmatig worden verwijderd. Bij wortelonkruiden moet er niet gefreesd worden, want dan worden deze onkruiden juist verspreid. Zitten er geen wortelonkruiden (meer) in de bodem, maar wel andere begroeiing?
- Kort afmaaien en eventueel met karton en/of compost of blad enige tijd afdekken.
- Afplaggen van de (voedselrijke) bodemlaag en bewerkten met een hark of rotorkopeg.
- Een periode afdekken met karton eventueel met grond met compost of blad erop leggen.
Stap 2 Vervolg bewerking
Afhankelijk van de gekozen methode kan direct of na enige tijd de de grond bewerkt worden en zaai klaar worden gemaakt. Met de hand doe je dit het best met een hark, machinaal met een rotorkopeg. Deze bewerkingen zijn vergelijkbaar als bij de aanleg van een grasveld of weide.
Tip: Bodemverstoring heeft een negatief effect op de bodem en het bodemleven. Bewerk de bodem bij voorkeur zo min mogelijk of enkel ondiep.
Stap 3 Vals zaaibed
Bij inzaai in het voorjaar, kiemen onkruidzaden vaak sneller dan jouw bloemenzaden. Is er veel onkruidzaad in de bodem aanwezig, pas dan de vals-kiembedmethode toe. Eigenlijk wordt het onkruid hiermee een beetje misleidt.
Hoe wordt een vals zaaibed gemaakt?
Als er veel zaden van ongewenste 1-jarige soorten zijn, kun je de grond enige keren oppervlakkig bewerken met een schoffel (2-3 cm)of rotorkopeg. Na een bewerking doe je een paar weken niets. Als er aardig wat onkruidzaad gekiemd en gegroeid is, maai je het ca. 10 cm boven de grond af en bewerk je de bodem ondiep. Dit herhaal je totdat er nog maar weinig onkruidzaden meer kiemen. Nu kan er het bloemenmengsel ingezaaid worden. Deze methode geeft de(bloem)-zaden die gezaaid worden een betere uitgangspositie en een mooier beeld in het eerste jaar.
Stap 4 Handmatig of Machinaal Zaaien
Handmatig zaaien: Het zaad kan het beste breedwerpig met de hand worden uitgestrooid. Zaai dun om te voorkomen dat je te dicht zaait. Verdeel de zaden in meerdere porties om te voorkomen dat je halverwege zonder zaad komt te zitten. Zaai zowel in de lengte als haaks daarop voor een gelijkmatige dekking. Voor grotere percelen kun je zaaibanen markeren met stokjes voor oriëntatie. Na het zaaien kun je het zaad oppervlakkig inharken met een grove hark en lichtjes aandrukken met een grasrol of iets vergelijkbaars om goed contact tussen zaad en grond te bevorderen. Vaak is stevig aandrukken al voldoende.
Zorg ervoor dat je niet dieper zaait dan de zaaddikte. Voor een goede regelmatige verspreiding is het mogelijk het zaad te mengen (1 op1 volume) met zand (voor grotere hoeveelheden al gauw erg zwaar), tarwebloem of Brinta. Het zand moet zo vochtig zijn dat het net aan het zaad vast plakt. Als het te nat is plakt alles aan elkaar en als het te droog is kunnen het zaad en het zand alsnog scheiden.
Machinaal zaaien: Voor oppervlakten tot ongeveer 5000 m² raden we aan om handmatig te zaaien. Tijdens het machinaal zaaien moet het mengsel constant worden gemengd, anders kan het zich scheiden. Niet elke zaaimachine is geschikt voor deze taak, en het instellen van de zaaidichtheid kan wat ingewikkelder zijn dan bijvoorbeeld bij graszaad. Het kan handig zijn om zaaibanen vooraf te markeren voor een goede oriëntatie. Machinaal zaaien is alleen mogelijk met speciaal daarvoor geschikte machines. Voor hydroseeding, dat wordt gebruikt bij dijken, taluds en erosiegevoelige terreinen, kun je het beste contact opnemen met gespecialiseerde bedrijven.
Volg de specifieke instructies voor het zaaien van het gekozen mengsel of de losse soorten. Onthoud dat je niet dieper moet zaaien dan de zaaddikte.
Algemene beheerinstructies
- Ongewenste soorten: verwijder ongewenste soorten voordat ze in bloei schieten. Anders kunnen de zaden van deze soorten zich verspreiden.
- Maai intensiviteit: Op kleigrond (rijkere grond) is er gemiddeld veel meer gewasontwikkeling, daarom wordt op kleigrond meestal 2x per jaar gemaaid en op armere zandgrond 1x per jaar.
- Maai intensiviteit & stikstofdepositie: Zandgrond kan door stikstofdepositie en het achter blijven van veel gewas verrijken. Mogelijk moet er dan als nog 2x per jaar gemaaid worden.
- Maaitijdstip: Maaien na de winter komen de insecten, vogels en andere beesten ten goede. De bodem kan daardoor wel verrijken, omdat de voedingsstoffen uit de planten weer door de bodem opgenomen kan worden. Bij teveel verrijking kan verruiging ontstaan. Ook ongewenste soorten krijgen bij verrijking meer kans.
- Insecten: De bloemenweide volledig in het bloeiseizoen maaien, is slecht voor het insecten leven. De insecten hebben dan ineens niets meer te eten.
- Gefaseerd maaien: Door gefaseerd maaien wordt schuilruimte en voeding aan insecten geboden en krijgen eitjes en rupsen meer kans zich te ontwikkelen. Door de volgorde elk jaar te veranderen, wordt voorkomen dat één deel van de bodem erg verrijkt en daardoor verruigt.
- Weidevogels: Maait u grotere oppervlakten, waar weidevogels aanwezig kunnen zijn, maait u dan van binnen naar buiten. Nog niet vliegvlugge vogels kunnen dan nog wegkomen. Om zo veel mogelijk levens te sparen, kunt een ketting of iets dergelijks voor de maaier bevestigen. Het rammelende geluid kan de beesten alarmeren zodat ze weg kunnen komen.
- Ratelaar is een eenjarige halfparasiet en onderdrukt de groei van gras, ze kunnen wel zonder gras kiemen. Om de ratelaar te behouden is het van belang om de soort goed te laten uit zaaien. Over het algemeen geeft de ratelaar half juli zaad. Als een deel van de zaden rijp zijn kan er gemaaid worden. Is eerder maaien wenselijk? Dan wordt aangeraden om een deel van de ratelaar te laten staan, zodat deze ratelaars nog zaad kunnen zetten.
Ecologische maaivormen
Ecologische maaivormen, waarom?
Bij gefaseerd maaien worden de maai werkzaamheden en daarmee de bloei van de weide gespreid. Dit heeft een positief effect op de insecten, zoals bijen, vlinders en andere beestjes. Zij worden op deze manier het hele seizoen voorzien van nectar, stuifmeel en schuilplekken.
Help de insecten met gefaseerd maaien
De bloemenweide wordt in delen opgesplitst bij gefaseerd maaien en na elkaar gemaaid. Bijvoorbeeld met een periode van drie weken er tussen. Daarnaast kan er gespeeld worden met de maai-intensiviteit. Door een deel van begroeiing ook in de winter te laten staan worden overwinteringsplaatsen gecreëerd voor insecten en andere dieren. Het beste is om een deel drie jaar niet te maaien en pas na de winter in het derde jaar af te maaien. In deze wat oudere begroeiing zitten vaak poppen van de insecten. Dit betekent dat je elk jaar delen hebt van bijv. 3 jaar oud, van 2 jaar oud, etc. Om verrijking van de grond te voorkomen wordt het maaisel afgevoerd.
Tip: Monitor de bloemenweide, zodat je de juiste bloemen kunt laten staan en voldoende variatie houdt.
Tip: Soorten die je wil verwijderen, kun je het beste net voor bloei in tomen of afmaaien. Verspreiding van zaad wordt zo verminderd of zelfs voorkomen!
Tip: maai dwars op de gradiënt voor diversiteit in structuur.
Differentiëren maaibeheer:
Verschillend beheren van verschillende terreindelen, bijvoorbeeld bosranden, paden, lage/hoge weiden. Vooral bij grotere terreinen is het interessant om meer variatie en diversiteit te bevorderen. Op deze manier kunnen op hetzelfde terrein bijvoorbeeld ruige vegetaties als schrale omstandigheden worden gecreëerd wat de biodiversiteit ten goede komt.